Woonspraak: Over dak – en thuisloosheid

“Ik was 15 jaar oud toen ik thuisloos werd. Mijn vader wilde ‘geen homo onder zijn dak’.” Het verhaal van Musti Önlen zal je niet onberoerd laten en zal je tegelijkertijd hoop geven. Hij is het levende bewijs dat de meeste mensen deugen. De veerkracht die hij zelf nodig had om zijn donkere periode van thuisloosheid te overwinnen, geeft hij nu door aan andere jongeren die thuisloos zijn geworden in zijn Homie VZW. In zijn boek, Een nieuw hoofdstuk, geeft hij een stem aan de schrijnende dak – en thuisloosheidscijfers.

Die cijfers, daar buigt Evelien De Maerschalk zich over. Zij organiseert de dak – en thuislozentellingen aan de hand van Europese criteria en bij zo’n breed mogelijke groep welzijnswerkers. Het cliché beeld van de oude grijze man die aan lager wal is geraakt en onder een brug slaapt, is een kleine minderheid. Het merendeel van de mensen in dak – en thuisloosheid woont tijdelijk bij iemand in. Schandalig veel jongvolwassenen en kinderen worden (on)rechtstreeks getroffen door dak – en thuisloosheid.

Het CAW tracht zoveel mogelijk mensen in dak – en thuisloosheid te ondersteunen, maar ook CAW-voorzitter Wouter Torfs erkent dat er absoluut te weinig opvangplaatsen zijn. Hij pleit voor een beleid dat het ‘housing first principe’ hanteert, waarbij huisvesting als een basisrecht wordt beschouwd.